De maan

De maan is het dichtstbijzijnde hemellichaam. De afstand van de aarde tot de maan is ongeveer 384.400 kilometer. Door die kleine afstand kunnen we de maan ook goed zien, ook al is het maar een klein hemellichaam. De maan is veel kleiner dan de aarde; de doorsnede van de maan is 3476 kilometer (de doorsnede van de aarde is 12.756 kilometer).

De maan is ook het enige hemellichaam dat in een baan om de aarde gaat. Natuurlijk cirkelen er ook veel kunstmanen rond onze planeet, maar de aarde heeft maar één ‘echte’ maan. Sommige andere planeten hebben trouwens veel meer manen. Jupiter en Saturnus hebben er elk meer dan zestig; Uranus en Neptunus 27 en Mars heeft twee kleine maantjes, en de aarde heeft er zoals bekend één. Alleen de planeten Mercurius en Venus hebben helemaal geen manen.

Het opmerkelijke aan de maan van de aarde is dat hij in verhouding tot zijn moederplaneet heel groot is. Waarschijnlijk is de maan niet tegelijkertijd met de aarde ontstaan, zoals dat bij de reuzenplaneten Jupiter en Saturnus gebeurde, maar is hij het resultaat van een catastrofale inslag die in de beginperiode van het zonnestelsel plaatsvond. Bij die inslag werd de jonge aarde getroffen door een projectiel ter grootte van de planeet Mars. Uit de brokstukken die bij die kosmische botsing in het rond geslingerd werden, klonterde later de maan samen.

De grote, donkere vlekken op de maan, die zelfs met het blote oog al te zien zijn, zijn in feite kolossale inslagbekkens die bijna helemaal met lava gevuld zijn.

De maan is veel kleiner dan de aarde, en heeft daardoor een kleinere zwaartekracht. Op de maan weegt alles zes keer zo weinig als op aarde. Voorwerpen vallen er zes keer zo langzaam, en je kunt met dezelfde spierkracht zes keer zo hoog springen. Door die kleinere zwaartekracht is de maan niet in staat om een dampkring te hebben: de snel bewegende gasdeeltjes zouden gemakkelijk de ruimte in vliegen. De maan heeft dus geen lucht, en de hemel is er altijd pikzwart, ook overdag. Schaduwen zijn er bijna niet, want zonder dampkring vindt er ook geen verstrooiing van zonlicht plaats zoals dat hier op aarde wel gebeurd.

Op de maan is vrijwel geen water te vinden. Het maanoppervlak ligt onder een dikke laag stof, en er leeft niets. De maan is een dode wereld, die er vandaag de dag niet veel anders uitziet dan een paar miljard jaar geleden. Wind- en watererosie komen er niet voor.

Maak jouw eigen website met JouwWeb